‘Mevrouw kan echt niet uitleggen, hadden we meneer Bruinsma maar weer’, hoort ze twee meisjes tegen elkaar fluisteren als ze een wiskundeles geeft. Het is haar vrije dag, maar ze valt in voor haar collega die ziek is. Ze heeft zich goed voorbereid, want normaal gesproken geeft ze Natuur- en Scheikunde. De meisjes fluisteren verder: ‘ik snap er niks van …’. Ze kan hun zuchten duidelijk horen.
Ze observeert van alles in zichzelf. In eerste instantie voelt ze boosheid en afwijzing en de pijn die daaronder ligt en ook onzekerheid over haar les en denkt: ‘Wat denken die leerlingen wel niet, sta ik hier op mijn vrije dag les te geven en ik krijg stank voor dank, als ze dan vinden dat ik niet kan uitleggen, dan gaan ze maar… ‘. Ze beseft dat ze snakt naar waardering voor al het voorbereidingswerk dat ze heeft gedaan en voor het feit dat ze op haar vrije dag lesgeeft.
Vroeger zou ze zich hebben omgedraaid en hebben gezegd: ‘boek pakken, schrift pakken en wegwezen’. Als je de klas weer in wilt, moeten je ouders eerst op school verschijnen en zul je je excuses moeten aanbieden’.
Na een jaartraining geweldloze communicatie weet ze dat dat de oplossing niet is en dat het gedrag van de leerlingen slechts een trigger, aanleiding is voor haar boosheid en ook dat haar behoeften aan waardering en erkenning oude onvervulde behoeften zijn. Ze beseft dat haar boosheid wordt veroorzaakt door het oordeel dat zij op de meisjes en op zichzelf heeft.
Vervolgens geeft ze zichzelf empathie en beseft meteen dat ze liever een vrije dag had gehad, dat ze die nodig heeft om in balans te blijven en dat ze de leerlingen niet de schuld mag geven voor het feit dat ze deze les vanuit plichtsbesef geeft en niet omdat ze het leuk vindt om te doen.
Ze weet dat het belangrijk is om empathisch naar zichzelf te luisteren omdat dat innerlijke ruimte geeft om empathisch naar de leerlingen te kunnen luisteren. Dan zegt ze in stilte tegen zichzelf: ‘ik mag zijn wie ik ben’.
Vervolgens verplaatst ze zich in de leerlingen. Zouden ze zich onzeker voelen of teleurgesteld omdat hun eigen wiskundeleraar er niet is? Ze weet dat de wiskundeleraar ook hun mentor is en dat de leerlingen dol op hem zijn. Zijn ze bang en denken ze: ‘wat staat ons te wachten’, zijn ze bang dat ze een onvoldoende zullen halen waardoor ze zouden kunnen blijven zitten en vragen ze zich af of ze het met mij wel redden? Willen ze juist wel leren en groeien en begrijpen waar de les over gaat, zodat ze een goed cijfer halen? Willen ze duidelijkheid over wanneer de mentor weer op school komt? Verlangen ze naar stabiliteit en zekerheid hierover? Willen ze graag dat zij hen begrijpt, ondersteunt en een luisterend oor biedt voor wat hen bezig houdt?
Ze voelt dat ze iets rustiger wordt en dat de boosheid wegvloeit. Na de uitleg neemt ze de meisjes even apart. De meisjes hangen inmiddels achterover in hun stoelen en ze interpreteert dat als dat ze zijn afgehaakt. Zouden ze zich moedeloos voelen of zich misschien schamen voor het feit dat ze het niet snappen?
Ze zegt: ‘Ik hoorde jullie zeggen: ik snap er niets van. Wat snappen jullie precies niet?’ De meisjes vertellen waar ze zijn afgehaakt en ze gaat uitleggen. De meisjes veren op en zitten geïnteresseerd te wachten op haar uitleg. Ze praten ook nog even over het gemis van de mentor en de docent checkt of de gevoelens en behoeften kloppen die zij had geraden.
Dan zegt ze dat ze zichzelf best ongemakkelijk voelde toen ze de leerlingen hoorde zeggen: ‘mevrouw kan niet uitleggen’ en dat ze ook graag wat waardering krijgt voor werk dat ze gedaan heeft’. ‘Nou mevrouw, nu snappen we het en we vinden dat u heel goed kunt uitleggen’.
Leerlingen willen heel graag de relatie herstellen en zijn respectvol als jij dat als docent ook bent. Ze gaan blij de klas uit.
En zij? Ze is blij en dankbaar voor hoe het is gegaan en beseft dat je alleen op deze manier het respect krijgt: als je het eerst zelf geeft. Ze voelt heel veel verbinding met deze twee meisjes. Als ze hen eruit had gestuurd waren er alleen verliezers geweest en had ze de rest van de periode waarschijnlijk hard moeten werken om deze leerlingen bij de les te betrekken of misschien was haar dat sowieso niet meer gelukt. Ze beseft dat de leerlingen haar een groot cadeau hebben gegeven en haar eraan hebben herinnerd dat ze nog steeds de behoefte heeft om gezien en erkend te worden. Ze beseft dat ze nog emotioneel afhankelijk is van hoe anderen over haar denken en weet dat dat nog wat aandacht nodig heeft.
In de pauze deelt ze haar gevoelens met andere volwassenen en de leerlingen gaan ´vrijuit!´
Bron: ‘Zie hoe mooi ik ben’ hoe werkelijk begrip voor leerlingen alles verandert. Het boek komt in april 2020 op de markt. Auteur Sonja Zwart.