Praktijkvoorbeeld – ‘De bioscoop’

Terwijl mijn vriendin, Friederike, en ik dicht opeen gepakt in een menigte stonden te wachten om de bioscoopzaal binnen te gaan stonden er twee stellen vlak achter ons. Eén van de vrouwen had een kop koffie in haar handen.

De man van het ene stel zei met luide stem tegen de man van het andere stel: ‘Hé man! Kijk uit. Ze heeft een kop koffie!’ De andere man antwoordde: ‘Wie ben jij om zo tegen me te praten?’. Er hoefden maar enkele zinnen te worden uitgewisseld voordat de ene man tegen de andere zei dat hij naar buiten wilde om het uit te vechten.

Op dat moment draaide Friederike zich om naar de ene man en zei: ‘Is het waar dat je graag wil dat we oog hebben voor andermans veiligheid?’ en, zich draaiend naar de andere man: ‘en jij wilde waarschijnlijk op een vriendelijke manier worden toegesproken?’. De eerste man knikte en de tweede zei: ‘dat klopt’ en glimlachte. De spanning was geweken.

Toen we de bioscoop binnen gingen was Friederike erg opgewonden en fluisterde: ‘Het werkt, het werkt echt! Ik zal in zo’n situatie nooit meer zeggen dat het me niets aangaat.’

Bovenstaande tekst is van Klaus Karstädt, een Duitse trainer Geweldloze Communicatie die vorig jaar is overleden en zijn partner Friederike. Zijn praktijkverhaal raakt me vooral omdat het zo concreet maakt hoe je manier van communiceren in je directe omgeving bij kan dragen aan een vreedzamere wereld. Zijn er misschien situaties waarin jij niets zegt en wel het verschil zou kunnen maken?

Martin van der Meulen