Praktijkvoorbeeld ‘De speelplaats delen’

Onderstaande tekst is met toestemming van Uitgeverij de Zaak overgenomen uit het boek Levenverrijkend Onderwijs van Marshall Rosenberg. Dit boek is ook te koop via de webwinkel.

Een Geweldloze Communicatie (GC) trainer gaf Geweldloze Communicatie aan onderwijzers en leerlingen op een basisschool. Toen ze daar op een dag was, ontstond er ruzie op de speelplaats tussen twee groepen jongens. Dit bood de kans om te laten zien hoe GC vaardigheden, zoals de betrokkenen helpen om naar elkaars gevoelens en behoeften te luisteren, kunnen worden ingezet bij conflictbemiddeling. Dit vond plaats tegen het einde van de middagpauze. Een groepje onderwijzers stond op de speelplaats te praten met de GC trainer. Twee jongens, die ongeveer 10 of 12 jaar oud waren, kwamen op de GC trainer afrennen. De grootste jongen had een rood hoofd en klemde een bal vast. De andere jongen huilde.

GC trainer (die zich eerst richtte tot de jongen met de bal en zijn gevoelens raadde): Je ziet eruit alsof je heel opgewonden en van streek bent!
Jongen 1: Ja, ik wilde spelen en door hem (hij wijst op de andere jongen) kon dat niet.
GC trainer (die zijn behoeften opvangt en ze terugspiegelt): Dus je wilde een tijdje met je vrienden spelen en dat lukte niet?
Jongen 1: Ja, toen kwam hij en eiste de bal op en we hebben alsmaar tegen hem gezegd dat hij weg moest gaan. Wij waren aan de beurt.
GC trainer (die zich tot de tweede jongen richt om te zien of hij had kunnen luisteren naar de behoeften van de eerste jongen): Kun je me vertellen welke behoeften hij heeft genoemd?
Jongen 2: Ja, hij zei dat hij niet met ons wilde spelen.
GC trainer (richt zich nogmaals tot de tweede jongen): Ik hoor dat jij ook gefrustreerd bent. Kun je me in je eigen woorden zeggen wat je hem hoort zeggen?
Jongen 2: Dat ze niet gestoord willen worden als ze spelen.
GC trainer: Dat hoor ik ook. Ik wil nu graag van jou horen hoe dat voor jou voelt.
Jongen 2: Wij willen spelen. Maar dat laten ze nooit toe, alleen maar omdat ze groter zijn.
GC trainer (richt zich tot de eerste jongen): Dus wat hoor je hem zeggen?
Jongen 1: Ja, zij willen ook spelen, maar ze zijn niet aan de beurt.
GC trainer: Ho, kun je op dit moment even niets anders doen dan naar hem luisteren?
Jongen 1: Ja, hij wil ook spelen.
GC trainer: Dus wat ik hoor is dat jullie allebei willen spelen. En jullie willen allebei zeggenschap over het gebruik van de speelplaats.
Jongen 2: Maar het is niet eerlijk. Zij krijgen altijd hun zin omdat ze groter zijn.
GC trainer (die zijn behoeften hoort): Dus je wilt respect? En eerlijk behandeld worden?
Jongen 2: Ja.
GC trainer: Ik vermoed dat je even lang wilt kunnen spelen? Zou dit tegemoet komen aan je behoefte aan een eerlijke behandeling en respect?
Jongen 2: Ja.
GC trainer (richt zich weer tot de eerste jongen): Ik neem aan dat jij ook eerlijk behandeld wilt worden?
Jongen 1: Ja.
GC trainer: Ik vraag me af of jullie bereid zijn om na te denken over de mogelijkheden om dit te bereiken, of hebben jullie eerst nog behoefte aan meer begrip voor jullie standpunt?
Jongen 2: Ik denk dat hij de speelplaats toch overneemt.
Jongen 1: Hoe kan ik weten dat hij ons niet weer gaat storen?
GC trainer: Ik hoor dat jullie er allebei behoefte aan hebben om erop te kunnen vertrouwen dat de ander zich aan de afspraak zal houden die jullie gaan maken over het delen van de speelplaats. Klopt dat?
Jongens 1 en 2: Ja.
GC trainer: Dan lijkt het belangrijk dat jullie allebei tevreden zijn over de overeenkomst die jullie gaan bedenken en dat jullie dan toezeggen dat jullie het een tijdje proberen om te zien of dit werkt. Zijn jullie het hiermee eens?
Jongens 1 en 2: Ja.
GC trainer: Ik denk dat jullie zelf wel wat ideeën kunnen bedenken voor een overeenkomst. Willen jullie daar samen over praten en mij of een van jullie onderwijzers dan laten weten wat jullie hebben bedacht? Of wil je dat er een volwassene bij jullie gesprek aanwezig is?

De jongens zeiden dat ze daar liever samen over praatten. In korte tijd bedachten ze een plannetje waarbij ze de speelplaats op sommige dagen opdeelden en ze op andere dagen het hele veld mochten gebruiken. Ze zeiden dat ze bereid waren om deze afspraak twee weken uit te proberen en dan zouden bespreken hoe het ging.

Terwijl de jongens dit bespraken, richtte de GC trainer zich tot de onderwijzers die de bemiddeling hadden gezien.
GC trainer: Ik ben nieuwsgierig naar wat jullie is opgevallen?
Onderwijzer 1: Ik ben onder de indruk dat ze dit zo snel voor elkaar hebben gekregen.
GC trainer: Dus je bent onder de indruk en ik vermoed blij verrast dat de leerlingen die ruzie hadden zo snel bereid waren om naar een oplossing te zoeken?
Onderwijzer 1: Ja. Ik denk eraan hoe ik dit zou hebben afgehandeld en wat de waarschijnlijke uitkomst zou zijn.
GC trainer: Vertel eens.
Onderwijzer 1: Ik zou de oudere jongen waarschijnlijk een berisping hebben gegeven en gezegd hebben dat hij een week lang niet op de speelplaats mocht spelen of zoiets. Ik zou hem op de een of andere manier straffen. Hij zou niet met die andere jongen gesproken hebben.
Onderwijzer 2: Zo denk ik ook ongeveer. Alleen zou ik waarschijnlijk de jongere jongen gestraft hebben omdat hij hen stoorde in hun spel. Ik zou misschien gezegd hebben dat ze zich een tijd niet daar op de speelplaats mochten vertonen, tot ze leerden om met de andere groep op te schieten, maar dit soort oplossingen werkt eigenlijk nooit. Het is alleen even wat rustiger.
GC trainer: Als ik dit zo hoor, vermoed ik dat jullie graag willen weten of het ze lukt om oplossingen te blijven vinden?
Onderwijzer 1: Ja, en ik ben ook benieuwd hoe ik kan leren om ze te helpen zelf een oplossing te vinden, zoals jij zojuist hebt gedaan.

Werk je in het onderwijs en wil je zelf ook helderheid krijgen over het nemen van je eigen verantwoordelijkheid en de grenzen daarvan? Leren hoe je kunt communiceren met compassie zonder je eigen belang te vergeten? Klik hier voor meer informatie.