Wanneer ‘doe ik het goed’?

“De natuur is een mirakel!” riep mijn vrouw nog terwijl ze wegliep. Ze had mij en onze jongste net uitgelegd hoe we de brandnetels het beste konden afknippen. Wij hoorden haar maar half, werden alweer in beslag genomen door een dikke hommel die zich door wat bloemetjes heen rommelde. Die verwondering ligt voor mij ook in het hart van Geweldloze Communicatie. Ruth Bebermeyer schreef er eens een liedje over dat Marshall Rosenberg later geregeld zong: “I wonder”.

Ik kan me in de natuur vrij gemakkelijk overgeven aan verwondering en nieuwsgierigheid. Maar als het op tuinieren aankomt, slaat de stress toe. Laat mij maar oogsten en knippen, scheppen en spitten. Bij planten, zaaien en wieden ben ik al snel bang dat ik iets fout doe. Ook dat herken ik in mijn pad van leren rond Geweldloze Communicatie. Het heeft me tijden gekost om te doorgronden dat Geweldloze Communicatie niet draait om een ‘juiste manier van communiceren’, of om ‘het goed doen’.

Soms vragen deelnemers aan een training: “Mag ik in Geweldloze Communicatie dan wel ….?” Of ze vertellen hoe een oefengroep aan onderlinge onuitgesproken spanningen ten onder is gegaan. Het herinnert me aan vijftien jaar geleden, toen ik net met Geweldloze Communicatie in aanraking was gekomen. Gefascineerd als ik was, wilde ik leren, en om zeker te weten dat ik leerde, had ik bevestiging nodig dat ik ‘het goed deed’. Ik wilde begrijpen hoe dit in elkaar stak, en keek voor het antwoord daarop naar anderen. En nam op mijn beurt anderen ook de maat. Zeker bij de helft van de oefeningen die ik met anderen deed, was ik gefrustreerd. Omdat iemand anders niet deed wat ík dacht dat de bedoeling was van de oefening. Of omdat iemand geen behoeften gokte bij de ander, maar advies ging geven. Dat soort momenten. Toen ik me realiseerde dat ieder moment als oefening kan dienen, en dat het aan mij is om de oefening aan te gaan of niet, kwam het plezier en de verwondering terug in het leren geweldloos communiceren. Net als in de natuur, gebeurde er altijd wel iets. Er waren altijd vruchten te plukken.

Dat kwartje viel ook bij een deelnemer aan een online-training de afgelopen week. ‘Luisteren, of: de kunst van Niets doen’ had ik de training genoemd. Vlak na de start merkte ik dat ik mijn scherm niet kon delen en geen aparte werkgroepjes kon maken. Na wat gepruts en gepriegel stelde één van de deelnemers voor om naar Zoom over te stappen. Eenmaal daar aangekomen, duurde het nog een minuut of vijf tot de meeste mensen met beeld en geluid waren aangehaakt. Om zelf mijn stemming van chagrijn naar spelen om te buigen, grapte ik: “Dit alles heb ik in scene gezet om jullie te laten oefenen met empathie: wat vermoed je dat er nu bij mij speelt?” We lachten, en hadden een vliegende start van de training. Toen ik 3 uur later de oogst ophaalde, zei deze deelnemer: “Eén van de dingen die ik meeneem, is dat ik zelf kan kiezen om een situatie als oefening te zien!” Voor mij is groeien in Geweldloze Communicatie verbonden met deze intentie: mezelf toe te staan verwonderd te zijn over wat er gebeurt, en te oefenen met wat op mijn pad komt. Speel je mee? >>

Christiaan Zandt