What the f**ck?!

Onze oudste zoon van 12 jaar doet zijn tweede klas van de middelbare school, zoals zoveel kinderen, online. Hij volgt de lessen en aanwijzingen van de docent op afstand vanachter zijn computer. En doet dat zonder morren en blij dat hij niet om 7 uur van huis moet, maar om 8.30 uur uit bed rolt. Twee weken geleden keek ik vlak na de start van het eerste uur Frans vertederd en trots door het venster van zijn kamerdeur en zag hem druk bezig. MET GAMEN!

“What the f**ck?!” dacht ik. “Al die keren dat we, meende ik, afspraken maakten over wanneer achter een scherm te zitten, en wanneer niet… deden we dat voor Jan-met-de-korte-achternaam?!? En dan toch je aandacht laten wegkapen tijdens schooluren bovendien… ” 

Ik klopte, wachtte even zodat hij zijn andere scherm kon voorzetten en stapte toen zijn kamer binnen. Geknield bij zijn stoel zei ik: “We hebben afgesproken dat je tijdens school geen andere dingen doet op je computer, toch?” Verschrikt keek hij achterom naar het venster. Verbaasd over wat ik gezien kon hebben, vermoed ik. Ongemakkelijk mompelde hij “ja”, om daarna zijn blik weer op het scherm te richten.

“Wil je dan nu wel je aandacht richten op de les?”

Opnieuw een gemompeld “ja…”

Hoe belangrijk het ook voor me was om hem in dat moment aan te spreken en te vragen zijn aandacht op de les te richten, toch bleef de schrik in zijn ogen me bij. Met de deurkruk nog in de hand realiseerde ik me: ik wilde zorgdragen voor iets van aandacht en focus tijdens de les én reageerde op de ‘what the f**ck’-energie die door mijn lijf spoot.

Eenmaal uit de kamer had ik spijt van mijn timing.

Het is zó belangrijk voor me dat mijn kinderen zich onvoorwaardelijk veilig voelen in ons huis. Dat ze ook als tiener een plek in huis hebben om hun eigen dingen te doen. “Natuurlijk,” zei ik zonet tegen hem, “vind ik er iets van als je op je kamer stilletjes kikkers gaat zitten doorsnijden. Dan kom ik wel in actie!” Maar altijd op een manier dat ze niet bang hoeven zijn voor represailles als ze afspraken die we maken, niet nakomen. Ik nam me voor om het op een ander moment met hem nog eens te hebben over vertrouwen. En met ons vieren over afspraken die voor ons allemaal werken.

We veranderen de wereld met 1 gesprek tegelijk. Soms is dat een gesprek met een ander, meestal is het eerst een gesprek met mezelf. En soms is dat een gesprek tussen anderen waarbij ik aanwezig ben. Ik deel deze situatie, omdat het voor mij zo duidelijk was hoe die verschillende gesprekken samenkwamen: de uitwisseling met mijn zoon, mijn innerlijke dilemma’s, het gezinsgesprek rond afspraken…

En in ieder van die gesprekken komen bemiddelingsvaardigheden van pas. Als ik kan luisteren naar iedere behoefte vanuit de intentie dat iedere behoefte meeweegt bij het maken van keuzes ontstaan er andere gesprekken. Anders dan wanneer sommige behoeften wel meetellen en andere niet. Of de behoeften van sommigen wel en die van anderen niet. Ik noem dit ook wel de ‘mediator mindset’, die de kans op verbinding vergroot.

Hoe is het met de ‘mediator’ in jou? Wanneer komt die in actie, en wanneer kun je haar in geen velden of wegen vinden?

Christiaan Zandt